springuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spring·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord springuur springuren
verkleinwoord springuurtje springuurtjes

Zelfstandig naamwoord

springuur o

  1. een vrij uur tussen twee andere lesuren (van een leerkracht, of een student)
    • Tijdens een springuur gaan de studenten dikwijls naar de bibliotheek. 
    • Tijdens een springuur verbeteren leerkrachten overhoringen in de leraarskamer. 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord springuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.