springuur
Nederlands
Woordafbreking
- spring·uur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spring ww en uur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | springuur | springuren |
verkleinwoord | springuurtje | springuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
springuur o
- een vrij uur tussen twee andere lesuren (van een leerkracht, of een student)
- Tijdens een springuur gaan de studenten dikwijls naar de bibliotheek.
- Tijdens een springuur verbeteren leerkrachten overhoringen in de leraarskamer.
Synoniemen
- snipperuur, tussenuur
Gangbaarheid
- Het woord springuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'springuur' herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.