oer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ijzerhoudende grond’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1764 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord oer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oer o

  1. (mineralogie) een ijzerhoudende grondsoort
    • Voor een deel bestaat de bodem hier uit oer. 

Gangbaarheid

  • Het woord oer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /uːr/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

oer o

  1. uur
Verbuiging


Welsh

Bijvoeglijk naamwoord

oer

  1. koud
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.