spitsuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spits·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spitsuur spitsuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

spitsuur o

  1. (verkeer) de tijd van de dag dat de drukte op de weg het grootst is
    • Tijdens de spitsuren wordt de vluchtstrook opengesteld voor verkeer. 
  1. topdrukte
    • Momenteel is het spitsuur in de winkel. 

Gangbaarheid

  • Het woord spitsuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.