blokuur
Nederlands
Woordafbreking
- blok·uur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blok en uur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blokuur | blokuren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
blokuur o
- (onderwijs) twee (of meer) aaneengesloten (les)uren
- Elke les moesten we omstebeurt een zin van de Cicero-vertaling voorlezen - als je je huiswerk niet had gedaan, stond je doodsangsten uit. Maar ze koos willekeurig, op zicht. Ik nam achterin plaats, en liet me na het afnemen van de absentielijst traag naar beneden glijden, waar ik dan de rest van het blokuur op de stoffige grond een boek zat te lezen. Zo was literatuur best cool. Bij Frans las ik stiekem een Duitse vertaling, bij Nederlands las ik een Engels boek - een nerdy soort opstandigheid. Later kwam ik in de klas bij een leraar Duits, die zo bevlogen over poëzie kon vertellen (overduidelijk een junkie), dat ik geen uitweg nodig had.[1]
Gangbaarheid
- Het woord blokuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'blokuur' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Rutger Lemm 29 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.