klokuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klokuur    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklɔkyr/
Woordafbreking
  • klok·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klokuur klokuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

klokuur o [1]

  1. een periode van 60 minuten
    • Volgens Elkerbout is de 1040-norm gebaseerd op foutieve berekeningen. Bovendien krijgen scholen te weinig geld om alle 1040 klokuren les te geven. De norm is veertig schoolweken maar we krijgen er 36 bekostigd. Als je de norm wilt halen, moet je meer leerkrachten bekostigen. [2] 
    • NPO betreurt dat door de uitloop van liveprogramma's te veel reclame per uur is uitgezonden. Doordat een reclameblok naar een volgend klokuur verschoof, had dit tegelijkertijd een vermindering van de reclame in het voorgaande uur tot gevolg, benadrukt een woordvoerder. Hierdoor bleef de totale reclamezendtijd per saldo wel gelijk. Het maximum per dag is hierdoor nooit overschreden. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord klokuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.