voetbad
![](../I/m/Voetenbad_naast_de_badmeesterstoren_-_Groningen_-_20413462_-_RCE.jpg)
1. bak waarin het onderste deel van de benen kan worden gewassen
![](../I/m/Ashiyu_-Yudanaka_Onsen.jpg)
2. onderdompeling van het onderste deel van de benen in water
Nederlands
Woordafbreking
- voet·bad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voet zn en bad zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetbad | voetbaden |
verkleinwoord | voetbadje | voetbadjes |
Zelfstandig naamwoord
voetbad o
- bak waarin het onderste deel van de benen kan worden gewassen
- onderdompeling van het onderste deel van de benen in water
- (figuurlijk) gemorste koffie of thee op het schoteltje onder een kopje
Gangbaarheid
- Het woord voetbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voetbad' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.