viervoeter
Nederlands
Woordafbreking
- vier·voe·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende afleiding van vier (telwoord) en voet met het achtervoegsel -er [1]
- [1] vermoedelijk leenvertaling Duits Vierfüßler en Vierfüßer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | viervoeter | viervoeters |
verkleinwoord | viervoetertje | viervoetertjes |
Zelfstandig naamwoord
viervoeter m
- dier dat zich op vier poten verplaatst
- voorwerp dat op vier poten staat
- (dichtkunst) dichtregel van vier versvoeten
Synoniemen
- [1] tetrapode
- [3] tetrameter
Uitdrukkingen en gezegden
- edele viervoeter
paard
- trouwe viervoeter
hond
Gangbaarheid
- Het woord viervoeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'viervoeter' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.