tegenvoeter
Nederlands
Woordafbreking
- te·gen·voe·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iem. die aan de andere kant van de aarde woont’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- Samenstellende afleiding van tegen en voet met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenvoeter | tegenvoeters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tegenvoeter m
- iemand die aan de tegenovergestelde zijde van de wereld leeft
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tegenvoeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tegenvoeter' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.