voetzoeker
Nederlands
![](../I/m/Voetzoeker_draaitol_Cat_1_vuurwerk_Nederland.jpg)
draaiend vuurwerk
Woordafbreking
- voet·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voet zn en zoeker zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetzoeker | voetzoekers |
verkleinwoord | voetzoekertje | voetzoekertjes |
Zelfstandig naamwoord
voetzoeker m [2]
- vuurwerk dat zigzaggend over de grond gaat voordat het ontploft, gillende keukenmeid
- "Het probleem is dat dat F1-vuurwerk, zoals het ook genoemd wordt, steeds meer lijkt op vuurwerk dat alleen met Oud en Nieuw afgestoken mag worden", vervolgt Jacobs. "Je hebt bijvoorbeeld vuurpijlen, fonteinen, voetzoekers en knetterballen. En nu wordt het dus ook nog eens massaal verkocht. Fabrikanten zijn er echt op ingedoken."[3]
- BBC meldt dat de betogers zichzelf na de slachting van het schaap aan elkaar vast ketenden voor de bekende 'Arbeit macht frei'-poort. Volgens de woordvoerder van de Poolse regionale politie Sebastian Glen, hingen de zeven mannen en vier vrouwen een wit spandoek met in rode letters het woord 'love' op aan de poort. In het park staken ze ook een rotje (voetzoeker) af.[4]
Gangbaarheid
- Het woord voetzoeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voetzoeker' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- voetzoeker op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Lieke Mulder 8 december 2017
- Tubantia 24 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.