lengte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lengte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛŋktə/
Woordafbreking
  • leng·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘langste afmeting’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • Afgeleid van lang (+ umlaut) met het achtervoegsel -te. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lengte lengten
lengtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

lengte v

  1. (natuurkunde), (wiskunde) de grootste afmeting van een voorwerp
    • Die vrachtwagen heeft een enorme lengte. 
  1. de tijdsduur van iets
    • Wat is de lengte van deze film? 
  1. (aardrijkskunde) op welke meridiaan een plaats ligt
    • Op welke lengte ligt Amsterdam? 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lengte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.