mud

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mud    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mud
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘inhoudsmaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1101 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mud mudden
verkleinwoord mudje mudjes

Zelfstandig naamwoord

mud m / o

  1. (natuurkunde), (eenheid) een verouderde oppervlaktemaat
  2. (natuurkunde), (eenheid) een verouderde inhoudsmaat
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord mud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
20 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • Geluid:  mud    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
mud -

Zelfstandig naamwoord

mud

  1. modder
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.