wreef
Nederlands
Woordafbreking
- wreef
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoogste deel van voet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1773 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wreef | wreven |
verkleinwoord | wreefje | wreefjes |
Zelfstandig naamwoord
wreef v/m
- (anatomie) bovenkant van de voet tussen tenen en enkel
- Hij scoorde met de wreef.
Vertalingen
1. bovenkant van de voet tussen tenen en enkel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wrijven |
wreef
- enkelvoud verleden tijd van wrijven
- Ik wreef.
- Jij wreef.
- Hij, zij, het wreef.
- Ik wreef.
Gangbaarheid
- Het woord wreef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wreef' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.