donker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  donker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɔŋkər/
Woordafbreking
  • don·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘niet licht’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord donker (donkers)
verkleinwoord donkertje donkertjes

Zelfstandig naamwoord

donker m / o [3]

  1. toestand dat er geen licht is, duisternis
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen donkerdonkerderdonkerst
verbogen donkeredonkerderedonkerste
partitief donkersdonkerders-

Bijvoeglijk naamwoord

donker [4]

  1. zonder licht
    • Door de stroomuitval zitten we nu al anderhalve dag in een donker huis. 
  1. weinig licht terugkaatsend, niet licht van kleur
  2. somber
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord donker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.