Kabinet-Drees III

Het kabinet-Drees III (ook bekend als Drees IV)[1] was het Nederlandse kabinet van 13 oktober 1956 tot 22 december 1958. Leden waren de Partij van de Arbeid (PvdA), Katholieke Volkspartij (KVP), Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk-Historische Unie (CHU) na de Tweede Kamerverkiezingen van 1956. Het centrum kabinet-Drees III was een meerderheidskabinet dat zowel in de Eerste Kamer en Tweede Kamer kon rekenen op een ruime meerderheid. Het kabinet-Drees III was een voortzetting van het vorige kabinet Drees II en de rooms-rode coalitie.[2]

Kabinet-Drees III
Drees IV
De ministers van het kabinet-Drees III in de Trêveszaal op 13 oktober 1956
CoalitiePvdA, KVP, ARP, CHU
Zeteltal TK50 + 49 + 15 + 13 = 127
Premierdr. W. (Willem) Drees
Beëdiging13 oktober 1956
Demissionair11 december 1958
Ontslagdatum22 december 1958
VoorgangerDrees II
OpvolgerBeel II
Zetels in de Tweede Kamer
Overzicht kabinetten
Portaal    Politiek

Verloop

Het kabinet krijgt te maken met verschillende internationale spanningen. Eind 1956 leiden een crisis rond het Suezkanaal en een opstand tegen het Stalinistische bewind in Hongarije tot internationale monetaire en economische problemen. Op financieel gebied ontstaan als gevolg van belangrijke loonstijgingen en belastingverlagingen er een overbesteding en dreigt de export in gevaar te komen. Minister van Financiën Henk Hofstra komt daarom met een 'bestedingsbeperking' die vanaf 1957 de 'tering naar de nering' moet zetten. Op 17 februari 1957 brengt minister Henk Hofstra daarover een nota uit. Zowel de inkomens van de burgers als de uitgaven en investeringen van de overheid worden gematigd. Bij het rijk gaat het om een bezuiniging van 200 miljoen.

Op 25 maart 1957 ondertekent minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns namens de regering de Verdragen van Rome waarmee onder meer de Europese Economische Gemeenschap wordt opgericht en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Hiermee wordt een verdere stap gezet naar economische integratie in West-Europa. In 1958 wordt in Den Haag een verdrag ondertekend over instelling van de Benelux economische unie, waardoor de grenzen tussen Nederland, België en Luxemburg geleidelijk zullen verdwijnen.

Personele wijzigingen

Op 16 maart 1957 stapt staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Anna de Waal (KVP) op nadat minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Jo Cals (KVP) in haar ogen zich te veel met de onderwijspolitiek ging bemoeien. Ook speelde mee dat er op 12 november 1956 een tweede staatssecretaris op het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd toegevoegd, die enkele portefeuilles zoals Volksontwikkeling en Jeugdwerk van haar over had genomen.

Op 1 januari 1958 treedt minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Sicco Mansholt (PvdA) af nadat hij is benoemd tot eurocommissaris. Op 13 januari 1958 wordt PvdA–Tweede Kamerlid Anne Vondeling beëdigd als zijn opvolger.

Op 1 juni 1958 stapt staatssecretaris van Oorlog Ferdinand Kranenburg (PvdA) op nadat er ernstige kritiek ontstond op zijn aanschaffingsbeleid. Op 25 oktober 1958 wordt de voormalig burgemeester van Enschede Meine van Veen (PvdA) benoemd als zijn opvolger.

Op 10 oktober 1958 treedt minister van Verkeer en Waterstaat Jacob Algera (ARP) af vanwege gezondheidsredenen. Op 1 november 1958 wordt de Haagse wethouder Jan van Aartsen (ARP) beëdigd als zijn opvolger.

Minister van Financiën Henk Hofstra overhandigt de miljoenennota in de Tweede Kamer op 17 september 1957.
Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Sicco Mansholt en voorzitter van de Tweede Kamer Rad Kortenhorst op 12 december 1957.

Ambtsbekleders

Ambtsbekleders Ministers / Ministerie Termijn Partij
dr.
W. (Willem) Drees

(1886–1988)
Minister-president /
Minister
Algemene Zaken 7 augustus 1948 –
22 december 1958
[3]
PvdA
J.G. (Ko) Suurhoff
(1905–1967)
Minister Binnenlandse Zaken 13 oktober 1956 –
29 oktober 1956
(waarnemend)
PvdA
mr.
A.A.M. (Teun) Struycken

(1906–1977)
Binnenlandse Zaken,
Bezitsvorming en
Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie
29 oktober 1956 –
19 mei 1959
KVP
Vicepremier
mr.dr.
J.M.A.H. (Joseph) Luns

(1911–2002)
Minister Buitenlandse Zaken 13 oktober 1956 –
6 juli 1971
KVP
mr.
H.J. (Henk) Hofstra

(1904–1999)
Minister Financiën 13 oktober 1956 –
22 december 1958
PvdA
mr.dr.
I. (Ivo) Samkalden

(1912–1995)
Minister Justitie 13 oktober 1956 –
22 december 1958
PvdA
dr.
J. (Jelle) Zijlstra

(1918–2001)
Minister Economische Zaken 2 september 1952 –
19 mei 1959
[3]
ARP
ir.
C. (Kees) Staf

(1905–1973)
Minister Oorlog 15 maart 1951 –
19 mei 1959
[3]
CHU
Marine
J.G. (Ko) Suurhoff
(1905–1967)
Minister Sociale Zaken en
Volksgezondheid
2 september 1952 –
22 december 1958
[3]
PvdA
mr.
J.M.L.Th. (Jo) Cals

(1914–1971)
Minister Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen
2 september 1952 –
24 juli 1963
[3]
KVP
mr.
J. (Jacob) Algera

(1902–1966)
Minister Verkeer en Waterstaat 2 september 1952 –
10 oktober 1958
[3]
(afgetreden)
ARP
ir.
H.B.J. (Herman) Witte

(1909–1973)
10 oktober 1958 –
1 november 1958
(waarnemend)
KVP
mr.
J. (Jan) van Aartsen

(1909–1992)
1 november 1958 –
19 mei 1959
ARP
dr.
S.L. (Sicco) Mansholt

(1908–1995)
Minister Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening
25 juni 1945 –
1 januari 1958
[3]
(afgetreden na benoeming
tot eurocommissaris
)
PvdA
ir.
C. (Kees) Staf

(1905–1973)
1 januari 1958 –
13 januari 1958
(waarnemend)
CHU
dr.ir.
A. (Anne) Vondeling

(1916–1979)
13 januari 1958 –
22 december 1958
PvdA
ir.
H.B.J. (Herman) Witte

(1909–1973)
Minister Volkshuisvesting
en Bouwnijverheid
2 september 1952 –
19 mei 1959
[3]
KVP
dr.
M.A.M. (Marga) Klompé

(1912–1986)
Minister Maatschappelijk Werk 13 oktober 1956 –
24 juli 1963
KVP
ir.
C. (Kees) Staf

(1905–1973)
Minister Overzeese Rijksdelen 18 juli 1956 –
16 februari 1957
[3]
(waarnemend)
CHU
mr.
G.Ph. (Gerard) Helders

(1905–2013)
16 februari 1957 –
19 mei 1959
CHU
Ambtsbekleders Staatssecretarissen / Portefeuille / Ministerie Termijn Partij
drs.
W.K.N. (Norbert) Schmelzer

(1921–2008)
Staatssecretaris • Bezitsvorming
• Rijksdienst
Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie

(Binnenlandse Zaken,
Bezitsvorming en
Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie
)
29 oktober 1956 –
19 mei 1959
KVP
drs.
E.H. (Ernst) van der Beugel

(1918–2004)
Staatssecretaris Europese Zaken

(Buitenlandse Zaken)
8 januari 1957 –
22 december 1958
PvdA
dr.
G.M.J. (Gerard) Veldkamp

(1921–1990)
Staatssecretaris • Middenstand
• Toerisme

(Economische Zaken)
10 oktober 1952 –
17 juli 1961
[3]
KVP
mr.
F.J. (Ferdinand) Kranenburg

(1911–1994)
Staatssecretaris Koninklijke Landmacht
Koninklijke Luchtmacht

(Oorlog)
1 juni 1951 –
1 juni 1958
[3]
(afgetreden)
PvdA
M. (Meine) van Veen
(1893–1970)
25 oktober 1958 –
22 december 1958
PvdA
H.C.W. (Harry) Moorman
(1899–1971)
Koninklijke Marine

(Marine)
1 mei 1949 –
19 mei 1959
[3]
KVP
mr.dr.
A.A. (Aat) van Rhijn

(1892–1986)
Staatssecretaris • Sociale Zekerheid
• Arbeidsomstandigheden

(Sociale Zaken en
Volksgezondheid)
15 februari 1950 –
22 december 1958
[3]
PvdA
dr.
A. (Anna) de Waal

(1906–1981)
Staatssecretaris • Algemeen Voortgezet Onderwijs
• Hoger Onderwijs
• Nijverheid Onderwijs

(Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen
)
2 februari 1953 –
16 maart 1957
[3]
(afgetreden)
KVP
mr.
R.G.A. (René) Höppener

(1903–1983)
• Volksontwikkeling
• Jeugdbeleid
• Cultuurbeleid
• Kunstbeleid
• Mediabeleid
• Sport
• Natuurbehoud

(Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen
)
12 november 1956 –
19 mei 1959
KVP
Bron: Kabinet-Drees III Rijksoverheid.nl

Kabinetsformatie

Reden ontslagaanvraag

Op 11 december 1958 kwam er een einde aan de dertien jaar samenwerking van de christendemocraten ('rooms') en sociaaldemocraten ('rood') de zogenoemde rooms-rode coalitie. In de maanden voor de crisis waren de verhoudingen tussen de partijen verslechterd. De oorzaken ervan lagen veel dieper en hadden hun wortels al in de verkiezingsstrijd en kabinetsformatie van 1956. Bovendien had de PvdA eerder in 1958 bij de Staten- en gemeenteraadsverkiezingen nederlagen geleden. Tijdens een Kamerdebat over de verlenging van de belastingverhoging werd er door KVP–Tweede Kamerlid Anton Lucas een amendement ingediend met het voorstel om enkele tijdelijke belastingverhogingen niet met twee, maar slechts met één jaar te verlengen. In zijn betoog gaf minister van Financiën Henk Hofstra (PvdA) aan dat het door de Tweede Kamer aanvaarden van dit amendement zou kunnen leiden tot een kabinetscrisis. Een poging van KVP–Tweede Kamer fractievoorzitter Carl Romme om tot een compromis te komen mislukte. De Tweede Kamerlid nam het amendement met 88 tegen 55 stemmen aan. Alleen PvdA en CPN stemden tegen. De PvdA–bewindslieden boden hierop hun ontslag aan en de overige bewindslieden stelden hierna hun portefeuilles ter beschikking. Het kabinet bleef demissionair aan tot het werd opgevolgd door het rompkabinet Beel II op 22 december 1958.

Noemenswaardigheden

  • Willem Drees was met een leeftijd van 72 jaar en 170 dagen de op een na oudste dienende minister-president in de parlementaire geschiedenis na Johan Rudolph Thorbecke (74 jaar en 142 dagen).
  • Maar liefst vijf bewindslieden van het kabinet; Drees, Samkalden, Zijlstra, Cals en Klompé werden later benoemd tot minister van staat.
  • Vier ambtsbekleders van het kabinet dienden ooit als partijleider; Drees en Vondeling (PvdA), Zijlstra (ARP) en Schmelzer (KVP).
  • Vier bewindslieden van het kabinet; Struycken, Algera, Helders, Van Rhijn zijn later benoemd als lid van de Raad van State.
  • Maar liefst twee ambtsbekleders van het kabinet bereikten een leeftijd van meer dan honderd jaar; Willem Drees (101 jaar en 314 dagen) en Gerard Helders (107 jaar en 303 dagen).

Zie ook

Zie de categorie Cabinet Drees III van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.