Anti-Revolutionaire Partij

De Anti-Revolutionaire Partij (ARP) was de eerste politieke partij in Nederland. Ze bouwde verder aan een al bestaande parlementaire stroming, die was begonnen door Guillaume Groen van Prinsterer. De naam 'antirevolutionair'[1] verwijst naar het verwerpen van de ideeën van de Franse Revolutie.

Anti-Revolutionaire Partij
Personen
PartijleiderAbraham Kuyper (1879–1920)
Hendrikus Colijn (1920–1944)
Vacant (1944–1945)
Jan Schouten (1945–1956)
Jelle Zijlstra (1956)
Sieuwert Bruins Slot (1956–1958)
Jelle Zijlstra (1958–1959)
Sieuwert Bruins Slot (1959–1963)
Barend Biesheuvel (1963–1973)
Willem Aantjes (1973–1977)
Geschiedenis
Opgericht3 april 1879
Opheffing27 september 1980
Opgegaan inCDA
Algemene gegevens
Actief inNederland
RichtingCentrum-rechts
IdeologieChristendemocratie
Sociaal-conservatisme
Economisch:
eerst: Liberaal
Later: Sociaal.
JongerenorganisatieARJOS
Wetenschappelijk bureauDr. A. Kuyper Stichting
Europese fractieChristen-Democratische Groep
Europese organisatieChristen-Democraten
Portaal    Politiek
Nederland

Geschiedenis

De partij werd opgericht door Abraham Kuyper in 1879. Het belangrijkste strijdpunt van de ARP was de gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. De traditionele achterban van de ARP werd gevormd door de (neo)calvinistische 'kleine luyden'. Kuyper begreep dat hij meer zetels nodig had om invloed uit te oefenen en pleitte daarom voor uitbreiding van het kiesrecht, hetgeen daadwerkelijk geschiedde in 1917. De politieke strategie van Kuyper was de antithese, het bewerkstelligen van een politieke scheidslijn tussen confessionele partijen, zoals zijn eigen ARP en de katholieken, enerzijds en de seculiere partijen anderzijds. Hiermee kon hij een meerderheid krijgen voor zijn politieke standpunten.

De ARP had een sterke binding met de (mede door Kuyper gestichte) Gereformeerde Kerken in Nederland (kortweg Gereformeerde Kerk genoemd); ruim 80% van de ARP-kiezers was gereformeerd. Eenzelfde percentage van de ARP-bestuurders was lid van dit kerkgenootschap, de overigen kwamen vooral uit de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerk bij de ARP. Vaak zaten voor de ARP dominees in de Tweede Kamer.

De ARP had een sterke aanhang in Friesland, Overijssel en Zeeland, en op het Zuid-Hollandse platteland. De gemeenten Urk, Grijpskerke, Grootegast, Almkerk en Zuidland golden als grootste bolwerken van de ARP. De Veluwe gold als een christelijk-historisch bolwerk met aanhangers van de CHU.

Partijleiders na Kuyper waren Hendrik Colijn, Jan Schouten, Jelle Zijlstra, Sieuwert Bruins Slot, Barend Biesheuvel en Willem Aantjes. In de Tweede Wereldoorlog ging de ARP ondergronds. Veel antirevolutionairen namen deel aan het verzet. De Nederlandse regering in Londen werd geleid door ARP-voorman Pieter Sjoerds Gerbrandy.

De ARP had, vanuit haar visie op de overheid als draagster van een van God gegeven wettig gezag, grote moeite met de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, die in 1949 na twee politionele acties niettemin plaatsvond. Vanaf de jaren zestig ging ze zich ontwikkelen in meer vooruitstrevende richting. Zo bleven ARP-ministers en -Kamerfractie in de nacht van Schmelzer in 1966 trouw aan het kabinet Cals-Vondeling. Vervolgens haalde de Anti-Revolutionaire voorman Jelle Zijlstra echter als premier van een tussenkabinet de kastanjes uit het vuur voor de KVP.

In 2001 verscheen er onder auspiciën van de Vereniging van Christen-Historici een nieuw standaardwerk over de geschiedenis van de partij: De Anti-Revolutionaire Partij, 1829-1980, onder redactie van George Harinck, Roel Kuiper en Peter Bak (Uitgeverij Verloren, Hilversum).

Afsplitsingen

Omdat de Anti-Revolutionaire Partij sterk verbonden was met de Gereformeerde Kerken in Nederland, werkten kerkelijke conflicten vaak in de ARP door.

In 1894 zorgde een conflict tussen Kuyper en de invloedrijke Alexander de Savornin Lohman over uitbreiding van het kiesrecht (Kuyper was voor, maar Lohman tegen) dat Lohman uit de fractie stapte en de Vrij-Antirevolutionaire Partij stichtte (een van de voorlopers van de Christelijk-Historische Unie).

Ter linkerzijde van de ARP stichtte A.P. Staalman, die vond dat partijleider Kuyper te weinig een sociaal gezicht liet zien, in 1905 de Christen-Democratische Partij.

In 1918 richtten enkele bevindelijk-gereformeerden de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) op, uit onvrede over de samenwerking van de ARP met de rooms-katholieken en het overwegend Kuyperiaanse karakter van de partij. Hun voorman ds. G.H. Kersten was het niet eens met enkele leerstellingen van de Gereformeerde Kerken en de ARP en vond dat de bevindelijk-gereformeerden hieruit politieke consequenties moesten trekken.

Toen de ARP eind jaren veertig geen positie wilde kiezen in een kerkelijk conflict binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland over doop en genadeverbond, dat leidde tot de zogenaamde Vrijmaking, volgde een politieke afsplitsing in de vorm van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), waarbij veel vrijgemaakt-gereformeerden zich aansloten.

Christen Democratisch Appèl

In 1967 was de ARP samen met de Christelijk-Historische Unie (CHU) en de Katholieke Volkspartij (KVP) in gesprek over het begrip 'christelijke politiek'. De respectieve fractieleiders Biesheuvel, Mellema en Schmelzer kwamen op televisie het motto 'samen uit, samen thuis' toelichten. Onder leiding van Piet Steenkamp richtten de drie partijen in 1973 het Christen-Democratisch Appèl (CDA) op. In 1980 werden ARP, CHU en KVP opgeheven. Opvallend is, dat de ARP samen ging met een katholieke partij (KVP), terwijl zij tot laat in de jaren vijftig nog een licht negatieve opvatting had over het rooms-katholicisme.

Leiderschap

Partijleiders

Partijvoorzitters

Fractievoorzitters Tweede Kamer

Volksvertegenwoordiging

Tweede Kamer

Verkiezingsjaar Aantal stemmen % van de stemmers Aantal behaalde zetels
1946 614.201 12,9% 13 / 100
1948 651.612 13,21% 13 / 100
1952 603.329 11,31% 12 / 100
1956 567.535 9,91% 10 / 100
1959 563.091 9,39% 14 / 150
1963 545.718 8,72% 13 / 150
1967 681.060 9,90% 15 / 150
1971 542.742 8,59% 13 / 150
1972 653.609 8,84% 14 / 150

Bron: ARP en de Tweede Kamerverkiezingen tussen 1946 en 1980

Eerste Kamer

Verkiezingsjaar Aantal stemmen % van de stemmers Aantal behaalde zetels
1946 - - 7 / 50
1948 - - 7 / 50
1951 - - 7 / 50
1952 - - 7 / 50
1955 - - 7 / 50
1956 - - 7 / 50
1960 - - 8 / 75
1963 - - 7 / 75
1966 - - 7 / 75
1969 - - 7 / 75
1971 - - 7 / 75
1974 - - 6 / 75

Bron: Zetelverdeling Eerste Kamer 1946-heden

Leden

Leden ARP
JaarAantal ledenJaarAantal leden
194686.500196790.904
1950102.737196887.378
195598.028196983.127
195695.038197080.695
195797.186197174.118
195899.340197369.742
195999.613197465.116
196097.980197561.761
196198.544197659.495
1962100.847197757.661
196398.016197857.642
196495.796197956.405
196594.164198054.500
196693.398

Bron: ARP – ledentallen (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen)

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.