sleutel

[1]: Sleutels.
[2]: Een Engelse sleutel.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sleutel    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈslø.tɔɫ/, /ˈslø.təɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /sløːtəɫ/
    • (Limburg): /sløːtəl/
Woordafbreking
  • sleu·tel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘werktuig om slot te openen of te sluiten’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van het sterke werkwoord sluiten met het achtervoegsel -el [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sleutel sleutels
verkleinwoord sleuteltje sleuteltjes

Zelfstandig naamwoord

sleutel m

  1. een instrument waarmee een slot geopend of gesloten kan worden
    • Als je je sleutel echt kwijt bent dan wordt het buiten slapen vannacht. 
  1. (techniek), (gereedschap) een stuk gereedschap om bouten en moeren mee aan te draaien
    • De moer is dolgedraaid, de sleutel heeft er geen grip meer op. 
  1. (techniek) een voorwerp bedoeld om er een mechaniek zoals van een klok of speeldoos mee op te winden, een kraan open te draaien e.d.
    • Achter de pendule ligt de sleutel om hem op te winden. 
  1. een aanwijzing of code waarmee een raadsel kan worden opgelost, een geheim(-schrift) ontcijferd, een cijferslot geopend of toegang kan worden verkregen
    • De sleutel die bij dit geheimschrift hoort, is nog niet gevonden. 
  1. een aandeel of functie die in een groep van groot belang is
    • Wij hebben er hard voor gewerkt, maar zij is de sleutel tot het succes. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • [2]: Engelse sleutel, verstelbare sleutel
  • [4]: geheime sleutel
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
sleutelen

sleutel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sleutelen
    • Ik sleutel. 
  2. gebiedende wijs van sleutelen
    • Sleutel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sleutelen
    • Sleutel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord sleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.