sleutelhanger
Nederlands
Woordafbreking
- sleu·tel·han·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sleutel en hanger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleutelhanger | sleutelhangers |
verkleinwoord | sleutelhangertje | sleutelhangertjes |
Zelfstandig naamwoord
sleutelhanger m
- ring om sleutels aan te hangen, vaak voorzien van een logo of label
- Die gsm-operator deelt sleutelhangers uit als reclamestunt.
Vertalingen
1. ring om sleutels aan te hangen, vaak voorzien van een logo of label.
Gangbaarheid
- Het woord sleutelhanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sleutelhanger' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.