sleutelkind
Nederlands
Woordafbreking
- sleu·tel·kind
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sleutel en kind
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleutelkind | sleutelkinderen |
verkleinwoord | sleutelkindje | sleutelkindjes |
Zelfstandig naamwoord
sleutelkind o
- kind van ouders die overdag niet thuis zijn en een sleutel meekrijgt om na schooltijd zelf thuis binnen te kunnen komen
Gangbaarheid
- Het woord sleutelkind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sleutelkind' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.