dopsleutel
![](../I/m/T-handle_wrench_001B.jpg)
Dopsleutel met kruk
Nederlands
Woordafbreking
- dop·sleu·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dop en sleutel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dopsleutel | dopsleutels |
verkleinwoord | dopsleuteltje | dopsleuteltjes |
Zelfstandig naamwoord
dopsleutel m
- (gereedschap) een sleutel met een vaste of met verwisselbare doppen, om bouten en moeren aan te draaien
- Deze doppendoos bevat een dopsleutel en 24 losse doppen.
Vertalingen
1. dopsleutel
Gangbaarheid
- Het woord dopsleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.