sluiten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slui·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘toedoen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sluiten
sloot
gesloten
klasse 2 volledig

Werkwoord

sluiten

  1. overgankelijk toedoen, dichtmaken
    • We moeten deze weg sluiten voor het wegverkeer, anders gebeuren er ongelukken. 
  1. een compromis ~: ondanks verschillen tot overeenkomst komen
    • Zij hebben toch nog een compromis weten te sluiten. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Een overeenkomst sluiten.

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.