sluiten
Nederlands
Woordafbreking
- slui·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sluiten |
sloot |
gesloten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
sluiten
- overgankelijk toedoen, dichtmaken
- We moeten deze weg sluiten voor het wegverkeer, anders gebeuren er ongelukken.
- een compromis ~: ondanks verschillen tot overeenkomst komen
- Zij hebben toch nog een compromis weten te sluiten.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
Een overeenkomst sluiten.
Vertalingen
1. toedoen, dichtmaken
Gangbaarheid
- Het woord sluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sluiten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.