pincode

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pin·co·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pincode pincodes
verkleinwoord pincodetje pincodetjes

Zelfstandig naamwoord

pincode m

  1. (financieel), (economie) de code die men moet intoetsen om met een betaalpas/pinpas ergens te kunnen betalen
  2. een code die men moet intoetsen om ergens toegang toe te krijgen
    • Bij het aanzetten van mijn telefoon moet ik een pincode ingeven. 

Gangbaarheid

  • Het woord pincode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.