gereedschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·reed·schap
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘werktuigen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Afgeleid van gereed met het achtervoegsel -schap.
enkelvoud meervoud
naamwoord gereedschap gereedschappen
verkleinwoord gereedschapje gereedschapjes

Zelfstandig naamwoord

gereedschap o

  1. (techniek) een (soms mechanisch) instrument dat gebruikt wordt om werk te kunnen doen
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gereedschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

gereedschap

  1. gereedschap
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.