sleutelbeen
Nederlands
Woordafbreking
- sleu·tel·been
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verbinding tussen borstbeen en schouderblad’ voor het eerst aangetroffen in 1645 [1]
- samenstelling van sleutel en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleutelbeen | sleutelbeenderen, sleutelbenen |
verkleinwoord | sleutelbeentje | sleutelbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
sleutelbeen o
- (anatomie) het bot dat het borstbeen met de schouder verbindt
- Bij die lelijke val brak hij een sleutelbeen.
Vertalingen
1. het bot dat het borstbeen met de schouder verbindt
Gangbaarheid
- Het woord sleutelbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sleutelbeen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.