industrie
Nederlands
Woordafbreking
- in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘nijverheid, fabriekswezen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1864 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | industrie | industrieën |
verkleinwoord | industrietje | industrietjes |
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- industriebeleid, industrieel, industriegebied, industrieland, industriepolitiek, industrieschap, industriestad, industriestandaard, industrieterrein, industriewater, industriezone
Vertalingen
1. Nijverheid
Gangbaarheid
- Het woord industrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'industrie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.