f-sleutel
Nederlands
Woordafbreking
- f-sleu·tel
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van f en sleutel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | f-sleutel | f-sleutels |
verkleinwoord | f-sleuteltje | f-sleuteltjes |
Zelfstandig naamwoord
f-sleutel m
- (muziek) één van drie, bij de voortekening van een notenbalk behorende aanwijzers, die een lijn voor een bepaalde toon markeren, in dit geval de toon 'f'. De overige lijnen zijn daardoor tevens bepaald. De aanwijzing geldt tot de laatste maatstreep, tenzij voordien anders aangegeven
- De f-sleutel staat in de voortekening van de onderste notenbalk van een pianopartij.
Hyperoniemen
- muziekteken
Verwante begrippen
Muzieksleutels in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
f-sleutel• c-sleutel • g-sleutel
contrabassleutel• bassleutel • baritonsleutel • tenorsleutel • altsleutel • mezzosopraansleutel • sopraansleutel • vioolsleutel • Franse vioolsleutel |
Gangbaarheid
- Het woord f-sleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.