zuur
Nederlands
Woordafbreking
- zuur
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wrang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1130 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuur | zuren |
verkleinwoord | zuurtje | zuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
zuur o
- zure vloeistof, die een verhoogde concentratie waterstofionen bevat
- (scheikunde) een chemische stof die in water opgelost in staat is waterstofionen af te splitsen: arrheniuszuur
- (scheikunde) een molecuul of ion dat in staat is waterstofionen af te splitsen: brønstedzuur
- (scheikunde) een molecuul of ion dat in staat is een elektronpaar te accepteren: lewiszuur
- het ~ hebben: aan pyrosis lijden
- (geologie) felsisch (verouderd)
- (figuurlijk) onprettige gewaarwording
- (figuurlijk) negatieve stemming door eerdere teleurstelling
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- eerst het zuur en dan het zoet
[7] pas na vervelende maatregelen volgen plezierige besluiten
Vertalingen
1. zure vloeistof
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zuur | zuurder | zuurst |
verbogen | zure | zuurdere | zuurste |
partitief | zuurs | zuurders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zuur
- een smaak hebbend zoals citroensap of azijn
- Hij eet de zuurste appelen.
- (figuurlijk) onprettig
- De gemiste strafschop maakte de nederlaag extra zuur.
- (figuurlijk) door teleurstelling merkbaar negatief gestemd
- Hij vroeg zuur of ze ditmaal op tijd dacht te komen.
Afgeleide begrippen
- [2] bezuren
- [2] zuurverdiend
Uitdrukkingen en gezegden
- door de zure appel heen bijten
[1] iets doen hoewel men er erg tegenop ziet
- een schip met zure appels zijn/komen
[1] iemand begint bijna met huilen ofwel: het naderen van een zware bui
- het leven zuur maken
[2] voortdurend kwellen
- iets gaat/zal iemand zuur opbreken
[2] iets gaat/zal iemand ernstige problemen bezorgen
- zuur kijken
[3] er ontevreden uitzien
- dan ben je zuur
[3] dan heb je spijt
Spreekwoorden
- De druiven zijn zuur.
[1] wat iemand niet kan bereiken, vindt hij daarom bij nader inzien ook niet meer aantrekkelijk
- Verwijst naar een fabel van Aesopus.
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zuren |
zuur
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zuren
- Ik zuur.
- gebiedende wijs van zuren
- Zuur!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zuren
- Zuur je?
Gangbaarheid
- Het woord zuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zuur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.