zuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zuur    (hulp, bestand)
  • IPA: /zyːr/
Woordafbreking
  • zuur
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wrang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1130 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zuur zuren
verkleinwoord zuurtje zuurtjes

Zelfstandig naamwoord

zuur o

  1. zure vloeistof, die een verhoogde concentratie waterstofionen bevat
  2. (scheikunde) een chemische stof die in water opgelost in staat is waterstofionen af te splitsen: arrheniuszuur
  3. (scheikunde) een molecuul of ion dat in staat is waterstofionen af te splitsen: brønstedzuur
  4. (scheikunde) een molecuul of ion dat in staat is een elektronpaar te accepteren: lewiszuur
  5. het ~ hebben: aan pyrosis lijden
  6. (geologie) felsisch (verouderd)
  7. (figuurlijk) onprettige gewaarwording
  8. (figuurlijk) negatieve stemming door eerdere teleurstelling
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • eerst het zuur en dan het zoet
[7] pas na vervelende maatregelen volgen plezierige besluiten
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zuurzuurderzuurst
verbogen zurezuurderezuurste
partitief zuurszuurders-

Bijvoeglijk naamwoord

zuur

  1. een smaak hebbend zoals citroensap of azijn
    • Hij eet de zuurste appelen. 
  1. (figuurlijk) onprettig
    • De gemiste strafschop maakte de nederlaag extra zuur. 
  1. (figuurlijk) door teleurstelling merkbaar negatief gestemd
    • Hij vroeg zuur of ze ditmaal op tijd dacht te komen. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • door de zure appel heen bijten
[1] iets doen hoewel men er erg tegenop ziet
  • een schip met zure appels zijn/komen
[1] iemand begint bijna met huilen ofwel: het naderen van een zware bui
  • het leven zuur maken
[2] voortdurend kwellen
  • iets gaat/zal iemand zuur opbreken
[2] iets gaat/zal iemand ernstige problemen bezorgen
  • zuur kijken
[3] er ontevreden uitzien
  • dan ben je zuur
[3] dan heb je spijt
Spreekwoorden
  • De druiven zijn zuur.
[1] wat iemand niet kan bereiken, vindt hij daarom bij nader inzien ook niet meer aantrekkelijk
Verwijst naar een fabel van Aesopus.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zuren

zuur

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zuren
    • Ik zuur. 
  2. gebiedende wijs van zuren
    • Zuur! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zuren
    • Zuur je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.