zuurpruim
Nederlands
Woordafbreking
- zuur·pruim
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onvriendelijk mens’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1924 [1]
- samenstelling van zuur en pruim
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuurpruim | zuurpruimen |
verkleinwoord | zuurpruimpje | zuurpruimpjes |
Gangbaarheid
- Het woord zuurpruim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zuurpruim' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.