zuurtje

Zuurtjes.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zuurtje    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /zyrtʲə/, /'zyrcə/
    • (Limburg): /'zyːr.cə/
Woordafbreking
  • zuur·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘snoep om op te zuigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1898 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord zuurtje zuurtjes

Zelfstandig naamwoord

zuurtje o dim. tant.

  1. een enigszins zuur smakend snoepgoed
    • Lust je een zuurtje? 

Zelfstandig naamwoord

zuurtje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zuur

Gangbaarheid

  • Het woord zuurtje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.