zurig
Nederlands
Woordafbreking
- zu·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zurig | zuriger | zurigst |
verbogen | zurige | zurigere | zurigste |
partitief | zurigs | zurigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zurig [1]
- een beetje zure smaak of geur hebbend
- De zurige smaak van de wijn was eigenlijk wel vervrissend.
- boos en ontevreden zijn
- De zurige man was nooit tevreden.
- een lage pH hebbend
- Door het hogere koolzuurgehalte in de zee, wordt het zeewater een beetje zurig.
Synoniemen
- [1] zuur, rins, wrang
- [2] chagrijnig
- [3] zuur
Gangbaarheid
- Het woord zurig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zurig' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.