zoutzuur
Nederlands
Woordafbreking
- zout·zuur
Woordherkomst en -opbouw
- Het zuur zoutzuur kan samen met de base natronloog gezien worden als de basisbestanddelen van keukenzout.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoutzuur | zoutzuren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zoutzuur o
- (scheikunde) een oplossing van waterstofchloride (HCl)
- Kalksteen kan met een beetje zoutzuur opgelost worden.
Vertalingen
1. een oplossing
stellend | |
---|---|
onverbogen | zoutzuur |
verbogen | zoutzure |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
zoutzuur
- op zoutzuur betrekking hebbend
- Keukenzout is het zoutzure zout van natronloog.
- zoutzuur bevattend
- Je kunt deze reactie beter in een licht zoutzure oplossing uitvoeren.
Gangbaarheid
- Het woord zoutzuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zoutzuur' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.