vat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vat    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɑt/
Woordafbreking
  • vat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘greep’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
  • In de betekenis van ‘ton’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vat vaten
verkleinwoord vaatje vaatjes

Zelfstandig naamwoord

vat o

  1. ronde ton waar allerhande vloeistoffen in opgeslagen worden
  2. (eenheid) standaard inhoudsmaat voor ruwe aardolie of bier: 1 vat aardolie = 159 liter
  3. (anatomie) ader
  4. aangrijpingspunt waaraan een voorwerp kan worden vastgepakt
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
  • [4]: Ergens geen vat op krijgen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vatten

vat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vatten
  2. gebiedende wijs van vatten

Gangbaarheid

  • Het woord vat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Mota

Telwoord (mtt)
1 11 10 100 103
2 12 20 200
3 13 30
4 14 40
5 15 50
6 16 60
7 17 70
8 18 80
9 19 90

Hoofdtelwoord

vat

  1. vier



Volapük

Zelfstandig naamwoord

vat

  1. water
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.