kruk
![]() [1] Barkrukken. |
![]() [2] Krukken |
![]() [3] Deurkruk |
![]() [4] Krukknop van waterkraan |
Nederlands
Woordafbreking
- kruk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stoel zonder leuning’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1842 [1]
- In de betekenis van ‘handvat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruk | krukken |
verkleinwoord | krukje | krukjes |
Zelfstandig naamwoord
kruk v/m
- een simpel zitmeubel zonder leuningen
- Alle stoelen zijn bezet, maar er staat daar nog wel een kruk.
- een hulpmiddel bij het lopen
- Hij loopt nu al twee weken met krukken.
- korte vorm van “deurkruk”, een simpel handvat waarmee een deur geopend kan worden
- Hij draaide de kruk van de deur en stapte binnen.
- (techniek) een dwarsstaafje dat als handgreep dient, en dat haaks door een schacht van een bedieningsknop, gereedschap, etc. steekt
- Een dopsleutel met een kruk.
- (techniek) een van de centrale as uitstekend deel van een krukas
- Op de krukken van een krukas komen vaak grote krachten te staan.
- een onhandig persoon
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- krukas, krukboor, krukkenkruis, krukkig
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een simpel zitmeubel zonder leuningen
Gangbaarheid
- Het woord kruk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kruk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Pools
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | kruk | kruki |
genitief | kruka | kruków |
datief | krukowi | krukom |
accusatief | kruka | kruki |
instrumentalis | krukiem | krukami |
locatief | kruku | krukach |
vocatief | kruku | kruki |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.