vaat
Nederlands
Woordafbreking
- vaat
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘borden e.d. die afgewassen moeten worden’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaat | |
verkleinwoord | vaatje | vaatjes |
Zelfstandig naamwoord
vaat m/v
- gedurende de maaltijd gebruikt eetgerei
- Wie niet kookt, doet de vaat.
Afgeleide begrippen
- vaatdoek, vaatkwast, vaatwas, vaatwassen, vaatwater, vaatwerk
Gangbaarheid
- Het woord vaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vaat' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.