handvat
![](../I/m/Graphite_bucket_green_handle_1.jpg)
Een emmer met een groen handvat.
Nederlands
Woordafbreking
- hand·vat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hand en vat , bij [1] in de betekenis "greep", bij [2] in de betekenis "bewaarplaats voor vloeistof"
[1]* | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | handvat | handvatten |
verkleinwoord | handvatje | handvatjes |
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | handvat | handvaten |
verkleinwoord | handvaatje | handvaatjes |
Zelfstandig naamwoord
handvat o
- handgreep, het deel van een voorwerp waarmee men het kan verplaatsen, optillen of anderszins hanteren[1]
- ... (nadat de dienaars 't handwater uit een kostelijk handvat gereikt hadden) ... [3]
Opmerkingen
- In de praktijk wordt de verbuiging van [2] ook vaak gebruikt voor [1]. In de ogen van de Taalunie en Onze Taal komt dit al zo lang en zo veel voor, dat het correct taalgebruik is geworden; gelet op de Woordenlijst Nederlandse Taal de Algemene Nederlandse Spraakkunst en VRT Taalnet hechten sommige taalgebruikers wel aan het onderscheid.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord handvat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'handvat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.