vast
Nederlands
Woordafbreking
- vast
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘niet beweeglijk, zeker, blijvend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vast | vaster | (vastst) * |
verbogen | vaste | vastere | (vastste) * |
partitief | vasts | vasters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vast
- De vaste verbinding moest met een zaag weer losgemaakt worden.
- permanent
- Er is een vaste oeververbinding, zodat auto's makkelijk op en neer kunnen rijden.
- (thermodynamica) kristallijn of amorf
- IJs is de vaste vorm van water.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Bijwoord
vast
- Dat deel is er vast aan verbonden.
- niet los te krijgen, muurvast
- Die schroef zit vast en zullen we op een andere manier los moeten maken.
- hoogstwaarschijnlijk
- Die zit vast zonder geld.
Antoniemen
- [1-2] los
Uitdrukkingen en gezegden
- Dat staat zo vast als een huis.
Dat is volkomen zeker.
- vast en zeker
zeer waarschijnlijk
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vast' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "vast" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Omschreven trappen van vergelijking (algemeen) op website: http://taaladvies.net; punt 3.; geraadpleegd 2017-05-21
- Haeseryn, W. e.a. "6·4·3·1·ii Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website E-ANS: ans.ruhosting.nl; punt 4.; geraadpleegd 2017-05-21
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.