houvast
Nederlands
Woordafbreking
- hou·vast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hou en vast [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houvast | houvasten |
verkleinwoord | houvastje | houvastjes |
Zelfstandig naamwoord
- voorwerp waaraan men zichzelf of een zaak vast kan houden
- (bouwkunde) zware kram met een wigvormige punt aan beide uiteinden, waarmee constructiedelen worden vastgezet
Hyponiemen
- bladhouvast, pijphouvast, punthouvast, tengelhouvast, tingelhouvast, veerhouvast
Gangbaarheid
- Het woord houvast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'houvast' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.