vastgrijpen
Nederlands
Woordafbreking
- vastĀ·grijĀ·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vast en grijpen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vastgrijpen |
greep vast |
vastgegrepen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
vastgrijpen
- overgankelijk iets stevig in de handen pakken
- Uzzia greep de Ark des Verbonds vast en werd op slag gedood.
- wederkerend zich ~ aan: zich verankeren door iets stevig beet te pakken
- Zij trachtten zich eraan vast te grijpen, maar de stroming was te sterk.
Vertalingen
1. iets of iemand grijpen en vasthouden
Gangbaarheid
- Het woord vastgrijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vastgrijpen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.