vastgrijpen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vastĀ·grijĀ·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastgrijpen
greep vast
vastgegrepen
klasse 1 volledig

Werkwoord

vastgrijpen

  1. overgankelijk iets stevig in de handen pakken
    • Uzzia greep de Ark des Verbonds vast en werd op slag gedood. 
  1. wederkerend zich ~ aan: zich verankeren door iets stevig beet te pakken
    • Zij trachtten zich eraan vast te grijpen, maar de stroming was te sterk. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vastgrijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.