permanent

Lauretta Gerards met permanent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·ma·nent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘blijvend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1652 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen permanentpermanenterpermanentst
verbogen permanentepermanenterepermanentste
partitief permanentspermanenters-

Bijvoeglijk naamwoord

permanent

  1. voortdurend
    • Het filtersysteem is uitgerust met sensoren die informatie verzamelen over de condities van het systeem, het gezuiverde luchtvolume en de fijnstofconcentratie en de weersomstandigheden, om zo de efficiëntie van het systeem permanent te kunnen controleren. [2] 
  1. (medisch) één of meer jaren durend, voor langere tijd voortduren
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord permanent permanenten
verkleinwoord permanentje permanentjes

Zelfstandig naamwoord

permanent m

  1. krullen in het haar
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord permanent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Middelfrans

Bijvoeglijk naamwoord

permanent

  1. permanent


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /pæɾmɑ'nent/
Woordafbreking
  • perm·a·nent
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Latijnse woord permanentem, dat van permanens komt, dat weer van permanere komt
  • Zelfstandig naamwoord: gebruik van het bijvoeglijke naamwoord als zelfstandig naamwoord
  • Noors bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel per-
Naar frequentie 5356
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud permanent mer permanent mest permanent
o enkelvoud permanent
meervoud permanente
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
permanente mer permanent mest permanente

Bijvoeglijk naamwoord

permanent

  1. permanent (voor langere tijd voortduren)
  1. «Danmark vil gjeninnføre permanent grensekontroll mot Tyskland.»
    Denemarken zal permanente grenscontroles aan de Duits grens herinvoeren.
Verwante begrippen
  • konstant
  • varig
  • vedvarende
Uitdrukkingen en gezegden
  • være i permanent pengemangel
in een permanent geldgebrek zijn
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   permanent     permanenten     permanenter     permanentene  
genitief   permanents     permanentens     permanenters     permanentenes  

Zelfstandig naamwoord

permanent, m

  1. permanent (krullen in het haar)
  1. «Permanenten er gått ut.»
    De permanent is verlopen
Hyperoniemen
  • hårfrisyre
Afgeleide begrippen
  • permanentbehandling
Verwante begrippen
  • hårkrølling



Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /pæɾmɑ'nent/
Woordafbreking
  • perm·a·nent
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Latijnse woord permanentem, dat van permanens komt, dat weer van permanere komt
  • Zelfstandig naamwoord: gebruik van het bijvoeglijke naamwoord als zelfstandig naamwoord
  • Nynorsk bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel per-
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud permanent meir permanent mest permanent
o enkelvoud permanent
meervoud permanente
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
permanente meir permanent mest permanente

Bijvoeglijk naamwoord

permanent

  1. permanent (voor langere tijd voortduren)
Verwante begrippen
  • konstant
  • varig
  • vedvarande
Uitdrukkingen en gezegden
  • vere i permanent pengemangel
in een permanent geldgebrek zijn
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   permanent     permanenten     permanentar     permanentane  

Zelfstandig naamwoord

permanent, m

  1. permanent (krullen in het haar)
Hyperoniemen
  • hårfrisyre
Afgeleide begrippen
  • permanentbehandling
Verwante begrippen
  • hårkrølling
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.