vastvriezen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·vrie·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastvriezen
vɑst.vri.zə(n)
vroor vast
vrɔːr vɑst
vastgevroren
vɑstɣəvrɔːrə(n)
klasse 2

onregelmatig

volledig

Werkwoord

vastvriezen

  1. ergatief door ijsvorming zijn beweeglijkheid verliezen
    • Zijn hand vroor eraan vast toen hij de brug zonder handschoenen aanraakte. 

Gangbaarheid

  • Het woord vastvriezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.