vastspijkeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·spij·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastspijkeren
spijkerde vast
vastgespijkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

vastspijkeren

  1. overgankelijk met spijkers bevestigen
    • Hij spijkerde de klamp vast met betonspijkers. 
Synoniemen
  • vastnagelen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vastspijkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.