stevig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ste·vig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sterk, fors’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • Afgeleid van stijf met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen stevigstevigerstevigst
verbogen stevigestevigerestevigste
partitief stevigsstevigers-

Bijvoeglijk naamwoord

stevig

  1. van aanzienlijk sterkte
    • De bokser deelde in die ronde een paar stevige klappen uit. 
  1. fors, van grote omvang
  2. flink, behoorlijk
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
stevigen

stevig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stevigen
    • Ik stevig. 
  2. gebiedende wijs van stevigen
    • Stevig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stevigen
    • Stevig je? 

Gangbaarheid

  • Het woord stevig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.