tuin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuin    (hulp, bestand)
  • IPA: /tœy̯n/
Woordafbreking
  • tuin
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gaard’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
Middelnederlands: tuun
Oudnederlands: tūn
Germaans *tunaz, tunan «omheining, omheinde ruimte»
Gallisch: dunon «heuvel(fort)»
Indo-Europees: *dheuh₂, dhuh₂ «afsluiten van een kring»
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: town, Duits: Zaun
Noord: Deens: tun
  • Andere Indo-Europese talen
Keltisch
Welsh: din «heuvel»
Iers: dún «fort»
Hettitisch: tuhhušta «af, klaar»
Italisch Latijn: funus «begrafenis»
Helleens: Oudgrieks: θάνατος «thanatos, dood»
enkelvoud meervoud
naamwoord tuin tuinen
verkleinwoord tuintje tuintjes

Zelfstandig naamwoord

tuin m

  1. (landbouw) (tuinieren) een omheind stuk grond waar bloemen gekweekt of groenten geteeld worden
    • Zijn al die bloemen voor je tuin bedoeld? 
  1. (verouderd) oorspronkelijk een tenen onheining rond een hof
    • Een tuin is gemaekt van staken van wilgen hout in den grond gestoken, en met dunner takken van het zelve hout dicht doorvlochten.[2] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De kap op de tuin hangen
  • Iemand om de tuin leiden
iemand beetnemen of bedriegen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "tuin" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. blz 74. Nederduitsche spraekkunst, ten dienste van in- en uitheemschen, uit verscheidene schryveren en aentekeningen, opgemaekt en uitgegeeven
    Arnold Moonen
    Uitgeverij: Pieter Meyer, 1751

Werkwoord

vervoeging van
tuinen

tuin

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuinen
    • Ik tuin. 
  2. gebiedende wijs van tuinen
    • Tuin! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuinen
    • Tuin je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.