tuinboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tuin·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinboek tuinboeken
verkleinwoord tuinboekje tuinboekjes

Zelfstandig naamwoord

tuinboek o [1]

  1. een boek met als onderwerp de tuin en het tuinieren
    • Andere opmerkelijke daler was de categorie Non Fictie Vrije Tijd, met kook- of tuinboeken. Er werden 5,9 procent minder stuks verkocht, al bleef de omzet stabiel (+0,6 procent). [2] 
    • Lloyd schreef ontelbare tuinboeken en verzorgde 42 jaar lang een column in het tijdschrift Country Life. In zijn eigen tuin paste hij zijn ietwat eigenzinnige opvattingen over tuinieren toe. Lloyd vond dat de natuur haar gang moest kunnen gaan en hield er bijvoorbeeld geen kortgeschoren, perfect gazon op na, maar een wilde bloemenweide. [3] 
    • Onderzoeksmanager David Geerts: ‘Wij bestuderen de usability - is iets eenvoudig in gebruik? - en de user experience, die veel ruimer is. Past de toepassing in de leefwereld van de gebruiker? Ziet het er leuk uit? Is het sociaal? Ik zag pas een gloednieuwe Microsoft Surface-tafel met daarop een elektronisch tuinboek van driehonderd pagina's. [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord tuinboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.