tuinhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuinhuis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtœʏnhœʏs/
Woordafbreking
  • tuin·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinhuis tuinhuizen
verkleinwoord tuinhuisje tuinhuisjes

Zelfstandig naamwoord

tuinhuis o

  1. een gebouwtje in een tuin voor recreatief gebruik
    • Zij hebben vorig jaar een tuinhuisje laten bouwen, maar doen er eigenlijk niks mee. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tuinhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.