moestuin
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: moestuin (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈmus.tœʏ̯n/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmus.tœːn/
Woordafbreking
- moes·tuin
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van moes en tuin [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moestuin | moestuinen |
verkleinwoord | moestuintje | moestuintjes |
Zelfstandig naamwoord
moestuin m
- een tuin waarin op kleine schaal verschillende groenten en evt kruiden en/of fruit worden verbouwd
- Vroeger hadden veel mensen een moestuin waar ze voor een belangrijk deel van moesten leven, tegenwoordig heeft men er soms één voor het plezier.
Vertalingen
1. een tuin waarin op kleine schaal verschillende groenten en evt kruiden en/of fruit worden verbouwd
Gangbaarheid
- Het woord moestuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'moestuin' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.