tuinfeest

Nederlands

tuinfeest
Uitspraak
Woordafbreking
  • tuin·feest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinfeest tuinfeesten
verkleinwoord tuinfeestje tuinfeestjes

Zelfstandig naamwoord

tuinfeest o [1]

  1. bijeenkomst met vermaak voor gasten, die buiten een huis wordt gehouden, in de regel om een belangrijke gebeurtenis te vieren
    • Toen in Duitsland de nazi’s aan het bewind kwamen en ook in Nederland nationalisme en racisme toenamen, kreeg de familie Van den Bergh het zwaar te verduren. Een vijfdaags tuinfeest dat Sam bij zijn villa in Wassenaar organiseerde om fondsen in te zamelen voor een landbouwkolonie in de zojuist drooggelegde Wieringermeerpolder, kwam hem op een felle aanval van de NSB te staan. In de kop van Noord-Holland werden joodse vluchtelingen omgeschoold tot landarbeiders met als uiteindelijk doel emigratie naar Palestina.[2] 
Synoniemen
  • buitenfeest, buitenparij

Gangbaarheid

  • Het woord tuinfeest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Ariëtte Dekker 18 november 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.