groentetuin
Nederlands
![](../I/m/Moestuin_in_september_(vegetable_garden).jpg)
groentetuin
Woordafbreking
- groen·te·tuin
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van groente zn en tuin zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groentetuin | groentetuinen |
verkleinwoord | groentetuintje | groentetuintjes |
Zelfstandig naamwoord
groentetuin m [1]
- een tuin waar groenten worden gekweekt voor eigen gebruik
- De man verklaarde eksters te willen vangen in verband met schade aan zijn groentetuin en het roven van eieren van zijn kippen. [2]
- De biologische groentetuin van De Werkwijzer in Oldenzaal levert dat wat de Voedselbank graag wil hebben. De tuin maakt een topjaar door. [3]
Synoniemen
- moestuin, groentehof
Gangbaarheid
- Het woord groentetuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'groentetuin' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.