rozentuin

Nederlands

rozentuin
Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·zen·tuin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rozentuin rozentuinen
verkleinwoord rozentuintje rozentuintjes

Zelfstandig naamwoord

rozentuin m [1]

  1. tuin met voornamelijk rozen
    • Ze lopen aandoenlijk hand in hand door de Rozentuin van het Witte Huis. Al snel leert May echter dat je met vrienden als Trump geen vijanden nodig hebt.[2] 
    • Maak een wandeling door Parc de la Boverie, met een rozentuin en het MAMAC, het museum voor moderne kunsten.[3] 
    • Volgend jaar, tijdens het 140-jarig jubileum van het merk pakken ze groots uit. Dan wordt de beroemde rozentuin van Chateau Mailmaison heropend. Het horloge en juwelenmerk heeft de befaamde rozentuin geadopteerd en is deze aan het herstellen.[4] 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • rozenkwekerij
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rozentuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.