tuinboon
Nederlands
Woordafbreking
- tuin·boon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tuin en boon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuinboon | tuinbonen |
verkleinwoord | tuinboontje | tuinboontjes |
Zelfstandig naamwoord
tuinboon v / m [1]
- (plantkunde), (groente) Vicia faba
, grote eetbare boon die veel vitamine C en B bevat
Synoniemen
- labboon, paardenboon, veldboon, Waalse boon
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord tuinboon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tuinboon' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.