tuinameublement

Nederlands

tuinameublement
Uitspraak
Woordafbreking
  • tuin·ameu·ble·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinameublement tuinameublementen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tuinameublement o [1]

  1. set van bij elkaar horende tuinmeubelen
    • Wie de afgedankte stoelen, grasmaaiers of tuinameublement aanmeldt, krijgt van Avalex precies de datum opgegeven waarop het wordt opgehaald. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen spullen van ijzer en ander materiaal.[2] 
    • Er staan veel koopwoningen met tuintjes, veelal bewoond door gezinnen met kinderen. Dech: ‘Vroeger stonden alle deuren open, nu staan er hoge schuttingen en poorten. En nog worden je spullen uit je tuin gehaald. Bij een kennis was het hele tuinameublement verdwenen. Op de hoek is gewoon een tv-schotel losgeschroefd.’[3] 
    • En kussens, kaarsen en kerstdecoratie zijn niet langer het privé-domein van Hema, Bijenkorf en V & D. De laatsten zetten tegenwoordig hele tuinameublementen in hun etalage zodra de zon weer gaat schijnen. Want de mensen zien hun tuin tegenwoordig als een kamer buiten, zegt Van de Kolk. 'Daarin horen gezelligheidselementen.[4] 
Synoniemen
  • tuinmeubilair
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord tuinameublement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 16-JANUARI-2009
  3. Volkskrant Charlotte Huisman 14 juni 2010
  4. Volkskrant WIL THIJSSEN 9 april 2005,
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.